Nooit AF staat gerubriceerd als managementboek. De klanten van managementboek.nl hebben geen enkele moeite met dat label. Want Nooit AF staat vandaag al voor de 25ste dag in de bestseller Top 10 en de recensies variëren van positief tot lovend tot lyrisch. 🙂
Maar er staan ook heel wat onderwerpen in Nooit Af, die je helemaal niet verwacht in een managementboek. Lezers vragen ons: ‘Waarom wordt de trias politica genoemd in het boek? En het huis van Thorbecke? En waarom benoemen jullie Animal Farm als de moeder aller managementboeken? Dat is toch een satire die gaat over macht en machtsmisbuik? En wat een opmerkelijk pleidooi in Nooit Af om de objectieve toetssteen ‘integriteit’ af te schaffen en te vervangen door de subjectieve maatstaf ‘ethiek’.
Tja waarom schreven wij dat? Wij zijn groot fan van het werk van Malcolm Gladwell (o.a. Tipping Point) en in zijn boek Blink schrijft Gladwell over de kracht van intuïtie. Soms weet je iets op basis van kennis, passie en ervaring, zonder precies te weten waarom. Vertrouw maar gerust op die intuïtieve kennis, aldus Gladwell, dan ontdek je later wel waarom.
Twee maanden na de verschijning van Nooit Af, stuitten we op een aantal losse artikelen en worden de verbanden duidelijker zichtbaar. Allereerst middels een interview in De Groene met ex-ombudsman Alex Brenninkmeijer.  Volgens Brenninkmeijer verwart de overheid burgerrechten steeds vaker met een aanval op haar macht, en trekt zij daarom juist meer macht naar zich toe. ‘Dat is een aanmerkelijke verzwakking van de rechtsstaat. In plaats van dienstbaar is de staat wantrouwig, ongevoelig of gewoonweg bot en onwetend. ‘
Het instituut Ombudsman is bedoeld om tegendruk te bieden aan de staatsmacht en corrigerend op te treden bij machtsmisbruik. Een democratie moet die tegenspraak koesteren. ‘De kracht van een democratie schuilt in de tegenspraak’, aldus de oud-Ombudsman.
In de praktijk daarentegen, tonen politici zich soms geërgerd over de rechten die burgers hebben verworven, als ze daardoor in hun dadendrang worden belemmerd. Gedurende de uitoefening van zijn functie werd Brenninkmeijer meermalen door ministers onder druk gezet. De dadendrang van de regering werd kennelijk belemmerd door de Ombudsman.
Gezakt voor de stresstest
Tegenwoordig bezet Brenninkmeijer de leerstoel institutionele aspecten van de rechtsstaat aan de Universiteit Utrecht. In zijn oratie zei hij onheilspellende dingen: ‘De democratische rechtsstaat van Nederland kan de stresstest niet doorstaan. Er is sprake van systeemfalen. Het politieke bestuur kan steeds minder tegenspraak velen en weert tegenÂstemmen en tegenkrachten uit ons bestel. Het kernwoord van een democratische rechtsstaat is ‘evenwicht’. In het complexe geheel van machten en tegenmachten bestaat er in de ideaaltoestand een evenwicht tussen regering, parlement en de rechterlijke macht als bewaker van de staat.’ De meerderheid van het parlement bestaat echter uit waterdragers. Zij vertegenwoordigen de politieke partijen in de coalitieregering en als de coalitie iets heeft afgesproken in het regeerakkoord, is er geen sprake van inhoudelijk debat over dat onderwerp, maar geldt de regel dat het regeerakkoord moet worden uitgevoerd. Volgens de democratische principes van de trias politica, is hun taak om de zittende macht te controleren, maar in de praktijk wordt de zittende macht juist blindelings gediend, in plaats van gecontroleerd. De volgende stap in de balansverstoring is dat ook de onafhankelijke rechterlijke macht steeds vaker wordt uitgeschakeld. Wie door de overheid wordt verdacht van terrorisme, komt voor eeuwig terecht op een speciale sanctielijst te zetten, zonder dat daar ooit een rechter aan te pas komt. Dus ook als hij onschuldig blijkt te zijn. Uitzonderlijk voorbeeld? Niet echt, want ook een alledaagse burger die (al dan niet opzettelijk) verkeerde gegevens invult bij de aanvraag van een uitkering, kan tegenwoordig een boete krijgen die hoger is dan zijn uitkering. Het merkwaardige is dat zo’n boete wordt vastgesteld door een ambtenaar, bij bestuurlijke maatregel. Er staat geen enkele controle meer op. Goed zo! Aanpakken die fraudeurs, klinkt dan veelal uit de onderbuik van de samenleving. Maar Thorbecke draait zich om in zijn graf. Zo is de democratie niet bedoeld!
Evenwicht is zoek
De machtsophoping in de politiek, schaadt de democratie. Brenninkmeijer bespeurt zorgelijke symptomen. De politiek gaat zich meer bemoeien met benoemingen in de rechterlijke macht, ze neemt uitspraken van de rechter op de korrel, ze slaat wetgevingsadviezen van de Raad van State ongemotiveerd in de wind. En teken aan de wand: toen zijn ambtstermijn voorbij was en er een opvolger voor hem werd gezocht, werd het functieprofiel ijlings bijgesteld: als opvolger graag een plooibaar bestuurder, geen steile jurist die de overheid telkens weer de maat neemt. Krankzinnig! De Ombudsman is nou juist uitgevonden, om de overheid de maat te nemen! Brenninkmeijer luidt dan ook volkomen terecht de alarmbel met zijn retorische vraag: “Is de rechtstaat (en daarmee de democratie!) nog wel in veilige handen bij politici, als politici die rechtsstaat eerder als belemmering voor hun handelen zien, dan als richtsnoer beschouwen?
En in één klap is glashelder geworden, waarom Georg Orwell’s Animal Farm in Nooit Af wordt aangedragen als noodzakelijke bouwsteen.
Faalangst
Politiek en media vormen samen een doorgeschoten wereldbeeld, waarin de faalangst regeert. Men vertrouwt op een bureaucratisch systeem, tot het volgende incident. Dan heeft men vooral de neiging er nog wat bij te bouwen, het systeem verder uit te breiden. De vraag of dat nu wel nodig is, of wellicht zelfs averechts uitpakt, wordt niet meer gesteld. Volgens Brenninkmeijer kunnen politiek en media niet meer accepteren dat er soms iets mis gaat. Dat wijst op een overmaat van vertrouwen in systemen. De kern van het menselijk leven is echter dat er soms iets verkeerd gaat. Van fouten kun je leren, daar moet je niet zo spastisch over doen. Waarom zou er altijd een verantwoordelijke moeten zijn? Erken dat er iets mis is gegaan en zoek oplossingen in plaats van verantwoordelijken, dan krijg je veel meer draagvlak bij de burgers. Politici zouden wat vaker bij Aristoteles te rade moeten gaan. Brenninkmeijer: ‘Wij worden voorbereid op het idee dat het allemaal wel wat minder rechtsstatelijk en democratisch kan. Op dit moment wordt gezegd: de democratie functioneert niet, dus is ze een probleem. Daar geloof ik niet in. Volgens mij is de democratie in optima forma nog altijd onmisbaar om zoveel mogelijk aan een ieder recht te doen. Zij is niet het probleem, zij is de oplossing. Ze is geen hinderpaal, ze is de onmisbare steunbeer van een vreedzame samenleving. Maar dan moeten de Âmachthebbers de gelijkwaardige positie van politiek en recht wel eerbiedigen.’
BARRY SCHWARTZ : regels buigen!
Ook Barry Schwartz citeert veelvuldig Aristoteles. “Wat we echt heel erg nodig hebben, nog meer dan betere regels, is dat we deugd nodig hebben, we hebben karakter nodig, we hebben mensen nodig die het goede wÃllen doen. De deugd die we het meest nodig hebben is de deugd die Aristoteles praktische wijsheid noemde; de morele wil om het goede te doen en de morele vaardigheid om uit te vinden wat het goede is.”
Hé, morele wil om het goede te doen! Dat is zo ongeveer het synoniem van ethiek. En integriteit? Dat is het strikt naleven van de regels.
Maar naarmate de omstandigheden sneller veranderen, zullen de regels steeds sneller de plank misslaan en is er behoefte om de regels te buigen.
Hoe gaat een professional in de zorg of in het onderwijs daarmee om, als hij ziet dat de regels niet (meer) kloppen? Maakt hij een ethische keuze, op basis van wat het beste is voor zijn patiënt, zijn leerling en de maatschappij? Of maakt hij een keuze die de toets van de integriteitscommissie kan doorstaan, op basis van Regels-Zijn-Regels, ongeacht of die regels desastreuze gevolgen hebben voor alle betrokkenen? Over zulke dilemma’s gaat de Ted Talk van Schwartz.
Een briljant betoog van Barry Schwartz over het dilemma ‘De regels volgen of de juiste keuze maken’? Er is ook een Nederlandstalige transcriptie van, voor wie liever leest dan luistert.
Dealen met tegenstrijdige belangen
In een transactie-economie is bijna per definitie sprake van tegenstrijdige belangen. Als ik een rundvleeskroket koop, wil ik dat die kroket naar rundvlees smaakt. De verkoper verdient echter meer aan die transactie, als hij er stiekem paardenvlees in stopt. Daarom zijn er regels bedacht en wordt de verkoper gecontroleerd. Die regels zijn behulpzaam, maar het tegengestelde belang blijft. Als de kroketverkopers de regels kunnen omzeilen, zullen er altijd een paar verkopers zijn, die de boel flessen. Een veel betere oplossing is om op zoek te gaan naar gedeelde belangen. De merkkroket is een voorbeeld van zo’n oplossing. Dat is een mechaniek, waarbij de verkoper een stimulans heeft om goede kroketten te maken. Zijn merkkroket krijgt dan een goede reputatie, waardoor hij in de toekomst meer kroketten gaat verkopen. Schwartz is ervan overtuigd dat er geen enkele set regels en mechanieken is, maakt niet uit hoe gedetailleerd, of hoe specifiek, of hoe zorgvuldig nageleefd en afgedwongen, er is geen set regels die ons zal geven wat we nodig hebben. Waarom? Omdat verkopers slimme mensen zijn. En, net als water, zullen ze kieren vinden in elke set regels. De gebeurtenissen bij Volkswagen ilustreren Schwartz’ stelling. De enorme hoeveelheid regels en controles in de autoindustrie, heeft Volkswagen er niet van weerhouden om de kieren te vinden. En dat terwijl Volkswagen tot voor zeer kort een uitmuntende reputatie had, en op basis van die reputatie nog heel veel jaren ontzettend veel auto’s had kunnen verkopen en daar heel veel geld mee had kunnen verdienen. Die repuatie ligt nu aan flarden en de toekomst van VW is zeer ongewis geworden.
Kan het ook anders?
Schwartz concludeert dat we meestal op het verkeerde spoor zitten, met de reflexmatige regelzucht. Maak veel vaker gebruik van de praktische wijsheid van de professional ter goeder trouw, die de materie kan overzien. Ja maar, dat biedt toch geen zekerheid?, is de standaardreactie van de bureaucratie.
Dat kan wel zo zijn, beweert Schwartz, maar die regels bieden die zekerheid evenmin. Dus wat heb je nou liever: praktische wijsheid zonder zekerheid, of domme regels zonder zekerheid?
Als fraai voorbeeld noemt hij een Amerikaanse rechter die de regels boog en een praktische en wijze rechterlijke uitspraak bedacht voor een verdachte met gezin en baan, die één keer iets heel doms had gedaan: een overval plegen met een speelgoedpistool. Een zware gevangenisstraf was op zijn plaats, vond de rechter, maar om geen gezin te ontwrichten mocht de veroordeelde overdag gewoon blijven werken en moest hij alleen ’s nachts naar zijn cel. De openbaar aanklager ging echter in hoger beroep, omdat de rechter niet de richtlijnen had toegepast. En regels zijn regels. De rechter nam ontslag. Ze was ooit rechter geworden om te werken aan een rechtvaardiger samenleving, niet om klakkeloos als een zombie willekeurige bureaucratische regels uit te voeren.
Dertig jaar achterlopen
Het probleem met het vertrouwen op regels is dat ze professionele activiteit demoraliseren. Starre regelgeving heeft als bijwerking dat goedwillende en deskundige mensen er aantoonbaar slechter van gaan functioneren. In de psychologische wetenschap is dat al dertig jaar geleden overtuigend aangetoond. Beleidsmakers en managers lopen dertig jaar achter op psychologen, sneert Schwartz. Wat we willen zijn dokters die precies de juiste hoeveelheid procedures uitvoeren en de juiste hoeveelheid uitvoeren om de juiste redenen – met name om het welzijn van hun patiënten te dienen. Een revival van de professionele ethiek biedt weliswaar geen garantie, maar biedt wel meer kansen dan een bureaucratische strategie. Dit geldt des te meer in tijden dat de wereld sneller verandert, dan dat de regelgeving wordt ontworpen, zouden wij daar nog aan toevoegen.
De corporate spagaat
In dagblad Trouw lazen we een artikel dat in het verlengde ligt van de observaties van Brenninkmeijer en Schwartz. Een interview met filosoof Johan Siebers die jaren voor Shell werkte, en uiteindelijk gedesillusioneerd afhaakte. Net als de gedesillusioneerde rechter uit het voorbeeld van Schwartz.
Shell -en de meeste andere multinationals- erkennen tegenwoordig openlijk hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Leggen dat vast in codes en mission statements. En daarom nemen ze ook mensen aan zoals Siebers, om hun eigen handelingen kritisch onder de loep te nemen. De intentie is er wel, maar in de praktische uitvoering vallen de resultaten tegen.
Eind jaren negentig was de gedachte, zegt Siebers, dat je meer zou kunnen bereiken door instituties van binnenuit te veranderen dan door ze van buitenaf onder druk te zetten. Er is echter een conflict tussen twee doelstellingen: elk jaar meer brandstoffen willen verkopen en tegelijkertijd een factor zijn in de omschakeling van fossiele naar niet-fossiele bronnen. Die spagaat interesseerde mij. Maar uiteindelijk moest ik constateren dat het niet mogelijk was om bij te dragen aan een oplossing hiervoor.
Als je mensen individueel spreekt, herkent iedereen de vervreemding, maar het systeem laat zich niet veranderen. Daar stuit je op het conflict tussen de twee doelstellingen. Je ziet dat overal terug, het duidelijkst in de uitholling van het professioneel handelen door het procesmanagement. Niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook in veel andere sectoren, van de zorg tot het onderwijs.
Iedereen wilde het wel veranderen, maar vervolgens ging men weer snel over tot de orde van de dag. Op individueel vlak was er ruimte voor reflectie, maar collectief gezien had men er weinig boodschap aan. Maar het probleem is niet de compliance, de naleving van de regels. Het probleem is de structuur. Die stelt de morele handelingsmotieven van individuen buiten werking.
Wederom wordt het ontbreken van morele criteria (lees: ethiek) opgevoerd als de reden waarom oude systemen steeds meer kraken. Siebers citeert Hannah Arendt in De banaliteit van het kwaad: ‘het grootste kwaad wordt niet door de grootste schurk verricht, maar door de anonieme schakels in het apparaat. Dat is het probleem van de bureaucratie.’
De halfwaardetijd van macht dreigt af te nemen
Waarom houden beleidsmakers en managers toch zo krampachtig vast aan zoveel regels, waarvan ze eigenlijk best wel weten dat die regels niet (meer) werken, vaak zelfs schadelijk zijn?
Wellicht heeft het iets te maken met de menselijke eigenschap om datgene wat je hebt, te koesteren en te beschermen. Macht en rijkdom gingen historisch gezien meestal hand in hand. De machtigste mensen hebben doorgaans ook de meeste rijkdom. In de netwerk- en informatiesamenleving zijn de machtigste mensen hun relatieve rijkdom al voor een groot deel kwijtgeraakt. Hun bankrekeningen zijn weliswaar alleen maar toegenomen, aldus Piketty, maar de rekensommetjes van Piketty verleizen hun relevantie in een wereld die steeds minder om geld draait en steeds meer om toegang. Dankzij Spotify kan een bijstandsmoeder nu net zoveel muziek luisteren als een miljardair.
Als geld relatief steeds onbelangrijker wordt, is macht nog het enige wat resteert. En ook die macht staat nu onder zware druk in de netwerksamenleving. De halfwaardetijd van macht dreigt af te nemen.
Wie dertig jaar geleden een academische graad behaalde en daarmee expertmacht verwierf, kon daar in principe een heel werkend leven op teren. Nu is je kennis al na vijf jaar verouderd en wordt je snel ingehaald door verse experts. Wie dertig jaar geleden marktleider was, kon de nummers 2 en 3 in de markt vaak decennia lang voorblijven. Nu kan het zomaar gebeuren dat je links en rechts wordt ingehaald door ‘organizonderende’ concurrenten die de bureaucratie omzeilen.
Door regelgeving en bureaucratie valt de vooruitgang nog enigszins af te remmen, zodat de halfwaardetijd van de macht niet zo snel daalt.
En in het verlengde van dat laatste de uitspraak van Edmund Burke: Het enige wat nodig is om het kwaad te laten zegevieren is dat goede mensen niets doen.