Ongeveer de helft van de huidige banen zal over twintig jaar niet meer bestaan, valt te lezen in menig wetenschappelijke publicatie. Het tijdsinterval van twintig jaar is hierbij overigens een slag in de lucht, net als het percentage van vijftig. Maar over één ding is iedereen het wel eens: in de toekomst zullen vele banen zijn vervangen door computers en robots.

De Universiteit van Oxford heeft in 2013 een onderzoek gepubliceerd waarbij voor 700 verschillende banen de overlevingskans is berekend. Ben je audioloog van beroep? Dan heb je slechts 0,3 procent kans dat uw baan wordt overgenomen door een computer of robot. Maar ben je verzekeringstussenpersoon, dan kun je met een waarschijnlijkheid van 99 procent zeggen dat uw baan in de toekomst niet meer bestaat.

Het onderzoek wordt onderbouwd met imposante formules en indrukwekkende plotdiagrammen, die de grootst mogelijke nauwkeurigheid suggereren. Maar in werkelijkheid is het een lachwekkende hoop onzin! Omdat het onderzoek –kenmerkend voor de wetenschap van de twintigste eeuw – uitgaat van de premisse dat de rest van de wereld stil blijft staan, dat de omstandigheden hetzelfde blijven.

En dat is natuurlijk niet zo! Kijk: onderzoekers kunnen heel goed de handelingen van een timmerman bestuderen en voorspellen hoe moeilijk of makkelijk het is om die handelingen te automatiseren. Maar…. in een steeds sneller veranderende wereld zal de toekomst van het ambacht houtbewerking eerder bedreigd worden door nieuwe bouwtechnologieën en -materialen, dan door timmerende robots!

De audioloog van vandaag beschikt kennelijk over heel specifieke vaardigheden die niet of nauwelijks zijn te automatiseren. Maar men gaat eraan voorbij dat die vaardigheden alleen maar nuttig zijn voor de gehoorapparaten anno nu. Misschien komt er over vijf jaar een app waarmee je met je iPhone je gehoor kunt meten? Of is er over tien jaar een biohacker die ontdekt hoe je voor een paar euro aan je DNA kunt knutselen, zodat je gehoor daarna weer optimaal functioneert? De audioloog beschikt dan nog steeds over zijn bijzondere vaardigheden, maar er is niemand meer die er gebruik van wil maken.

De verzekeringstussenpersoon is een ouderwets beroep geworden. Een overbodige schakel in de informatiesamenleving. De consument kan zelf tenslotte heel simpel op internet opzoeken waar hij de beste polis kan krijgen; dat scheelt een hoop premie. Maar dat die consument dat zelf kán, wil nog niet zeggen dat hij dat ook een leuk klusje vindt. Een typisch beroep van de toekomst zou dus de ‘contract counselor’ kunnen zijn, die particulieren helpt bij het uitzoeken en het afsluiten van de beste zorgverzekering (of de goedkoopste internetprovider, de voordeligste telecomprovider, de slimste vliegtickets).

Wanneer deze nieuwe beroepsgroep groeit, zullen zorgverzekeraars bij de contract counselors aankloppen om ze zoveel mogelijk verzekeringen bij hún te laten afnemen. En om dat te stimuleren, zullen ze de counselors een interessante afsluitpremie in het vooruitzicht stellen. Zo keert de uitgestorven assurantietussenpersoon in een nieuw jasje terug.

 

Deze column is verschenen in het werkgeverskrantje van WerkinZicht.